Op een spiegelende klif, verheven boven het water, op een toren van reflecties en weerkaatsingen bevindt zich een wezen; een vrouwfiguur, bewegend op huilende klanken, soms lieflijk, soms monsterlijk. In een constante staat van transformatie heeft ze soms twee hoofden, dan weer vier. Haar armen verdubbelen zich, groeien uit haar rug of uit haar benen. Met haar magische verschijning lokt zij drenkelingen naar de top van haar klif, verleidt hen om dichterbij te komen. Ze trekken zich omhoog uit het water, beklimmen de wanden, worden onderdeel van haar illusie, zich verdubbelend en vertekenend in het oppervlak van de klif. Verblind door de aantrekkingskracht van de Najade, ziet niemand dat de klif onder het gewicht van de klimmers begint te zinken. De rots zakt naar beneden en werpt alle drenkelingen terug het water in, om daarna weer terug naar onbereikbare hoogte te rijzen.

Dans

Boven op de klif dansen Anna Zurkirchen en Celine Werkhoven, verstrengeld in een positie waarin niet meer duidelijk is welk lichaamsdeel aan wie toebehoort. Werkend met de verdubbelingen van de spiegels, vormen ze de belichaming van een vervreemdend wezen dat, gehuld in vertekeningen en illusies, een verleidingsdans uitvoert voor de drenkelingen en het publiek op de kade. De choreografie vloeit voort uit een lopend onderzoek naar de belichaming van mythische figuren en het (symbolische) gebruik van spiegels in dans door Anna en Celine. De betoverende muziek is van Antonio Alemanno.